II Verootmoediging

Omwille van de rechtvaardigen

Zo spreekt de Geest tot de gemeenten van dit volk: Mijn kinderen, Ik weet dat velen in dit land Mijn aangezicht in oprechtheid, verootmoediging en in waarheid zoeken. En daarom is het, dat Ik Mijn genade rijkelijk over u wil uitstorten, indien gij gewillig blijft om te doen wat Mijn Geest tot uw harten spreekt.

Scheiding

O Mijn kinderen, zeer velen die zeggen dat hun zonden weggedaan zijn door het bloed van Mijn Zoon, wandelen als onreinen en zijn schandvlekken in Mijn heilige Gemeente. O Mijn kinderen, gij beseft niet meer, dat Ik en Ik alleen de Heer ben van de Gemeente. Zo velen van u wandelen naar hun eigen gedachten en geven geen acht meer op de vermaning van Mijn Geest. Mijn kinderen, weet, dat nú het ogenblik is gekomen, dat Ik door Mijn Geest een grote scheiding onder u teweeg breng. Ja, het is nu de tijd, dat Ik het kaf van het koren scheidt. De komst van Mijn Zoon is zo zeer nabij. Doch Ik ben er ontzet over dat Mijn kinderen niet meer uitzien naar Zijn komst.

Eigendunkelijke godsdienst

Gij laat u leiden door allerlei gedachten van mensen. Gij discussieert en zet u af tegen elkaar en daardoor verontreinigt gij u. De een verheft zich boven de ander en gij strijdt over Mijn Woord in plaats van ootmoedig te luisteren naar Mijn stem. Denkt gij Mijn kinderen, dat Ik de geheimenissen van Mijn koninkrijk vast laat leggen aan uw eigen wijsheid? Weet, dat Ik God ben, hoog boven u verheven en dat Ik gediend wil worden in nederigheid en met ootmoed.

Gij strijdt en gij discussieert. Uw samenkomsten zijn niet meer tot zegen omdat gij Mij verlaat. Gij hebt van Mijn boodschap een eigendunkelijke godsdienst gemaakt. Ik ben de soevereine Heer, die Mij niet laat knechten door uw redeneringen en uitspraken. Ik verafschuw al uw theologische systemen en belijdenissen.

Wie denkt gij, Mijn kinderen, die Ik ben? Gij denkt, dat Ik ben zoals gij? Gij denkt over Mij naar uw eigen menselijke maatstaven. De overleggingen van uw verstand over Mij en Mijn dienst zijn in de plaats gekomen van de verwondering over uw redding en de aanbidding van Mijn heerlijkheid. Heb Ik u niet Mijn Woord gegeven? Waarom vraagt gij niet naar de verlichting van Mijn Geest, die Ik u beloofd heb?

Leraren naar uw eigen begeren

Gij hebt u duizenden leraren aangesteld, doch zeer weinigen van hen zijn door Mij aangesteld. Zoals steeds weer opnieuw hebt gij u gesteld onder leringen van mensen. Uw bijeenkomsten zijn onderworpen aan afgebakende systemen. Waarom staat gij niet meer toe, dat Mijn Heilige Geest de Leidsman is in uw bijeenkomsten?

Zoals het volk Israël een koning begeerde, zo hebt gij u vele leidslieden aangesteld, die Ik niet heb aangesteld. Mijn knechten zeggen overal: “Vrede, en geen gevaar. " Gij hebt u leraren verzameld naar uw eigen begeren, die tot u spreken naar de verlangens van uw eigen hart. Gij zijt rijk en verrijkt en gij weet niet dat gij zijt ellendig, arm en naakt. Mijn Geest ontzet Zich over de ontheiliging van Mijn Naam. Gij overweegt leringen van boze geesten en slechte mensen en vraagt niet meer naar Mijn leiding en gij verlangt Mijn stem niet meer te horen. Gij zijt een boos en hardnekkig volk. Gij laat u te allen tijde leren zonder ooit tot erkentenis der waarheid te komen. Gij laat u leiden door vele dwaalgeesten. Wat houdt gij u bezig met allerlei zogenaamde wetenschappen? Gij toetst Mijn Woord aan uw kennis. Wie denkt gij wel, die Ik ben? Ik lach om uw kennis, gij vermetelen! Denkt gij, dat uw kennis en uw twijfelachtige wetenschap u zal redden van het komende verderf, dat zeer vast is besloten? Gij zijt allen blinden en blinde leidslieden weiden u.

Och Mijn volk, Mijn volk, kom dan weer opnieuw tot Mij. Dan Zal Ik Mij door u laten vinden, indien gij tot Mij komt in ootmoed onder belijdenis van uw zonden en indien gij wegwerpt de kennis en wijsheid van mensen, die zo zeer de doorwerking van Mijn Heilige Geest in de weg staan.

Doch Mijn volk, indien gij niet hoort naar Mijn stem, dan Zal Ik u voor Mijn aangezicht verwerpen en u voor eeuwig verdoemen. Weet, dat Ik het ben, die tot u spreekt, en die zeker zal doen alles wat in Mijn Woord staat geschreven. De goddelozen zullen worden tot een eeuwig afgrijzen maar de rechtvaardigen zullen stralen als de zon.

Het bloed van Christus

Komt dan tot Mij, de Zon der gerechtigheid. Laat toch uw zonden en vuilheid afwassen door het bloed van Mijn geliefde Zoon. Waarom denkt gij zo klein over het offer van Mijn Zoon? Mijn volk, uw kracht is in het bloed van Mijn Zoon. Dit bloed is u gegeven tot vergeving van uw schuld doch ook tot bewaring voor de macht der zonde. Als gij schuilt achter het bloed van Mijn geliefde Zoon, weet, dat dan geen enkel kwaad u zal kunnen deren. Want er is grote kracht in het bloed van Mijn Zoon. Zo gij gelooft, zult gij het ervaren.

In de verdrukking

Mijn volk, het is nu de tijd, dat Ik Jezus' bruid toebereid. De bruiloft van het Lam is zo zeer nabij. Mijn volk, Mijn volk, Mijn Geest heeft zeer grote haast want de tijd is nabij. Waarom onderscheidt gij niet meer de tekenen van de tijd? Heeft Mijn Zoon u niet alles voorzegd wat aan zijn komst vooraf zou gaan? En gij onderkent het niet. Gij zegt: “De tijden zijn niet anders dan vroegere tijden." Let op de vijgenboom. Let op het huis van Israël. Wanneer de vijgenboom uitbot, dan is zijn komst nabij.

Hoe woeden de volkeren en maken zij zich gereed tot de strijd. En gij bemerkt het niet. Ja, gij bemerkt het wel, maar gij onderkent het niet. Gij sust uw hart en denkt dat de wereldmachten elkaar wel in evenwicht zullen houden. Gij denkt dat de een voor de ander niet zal durven. Maar opnieuw zal een grote wereldbrand over de aardbodem komen, groter en verschrikkelijker dan die tot nog toe ooit geweest zijn.

Doch Mijn volk, weet, dat indien gij bij Mij schuilt, dat, wanneer het zover is, u geen kwaad zal deren. In de verdrukking zult gij Mijn beschermende en bewarende hand ervaren. Ikzelf ben uw beschermer. En wanneer zij u zullen overleveren aan de gerechtshoven, dan zult gij u indachtig worden, dat Ik u niet heb verlaten en dat Mijn Geest in alle verschrikkingen u te hulp zal komen. Ik die u roep, Ik ben getrouw. Ik ben een God die niet liegen kan. Maar Ik heb tegen u, dat velen, die zeggen dat zij geloven in Mij, toch liegen. Zij vertrouwen op hun eigen verstand en op hun eigen kracht.

Een volkomen verlossing

Och Mijn kinderen, wat zijn toch velen onder u verblind. Koopt toch van Mij ogenzalf opdat gij weer zult zien. Daarom Mijn kinderen, is er onder u zulk een grote krachteloosheid. Uw verstand en uw eigen inzicht belemmeren steeds de doorwerking van Mijn Geest.

Ik ben verlangend om te genezen en te herstellen en om u te bevrijden van alle banden waarin de satan u gevangen houdt. Maar gij durft niet te komen, omdat uw gedachten verblind en verduisterd zijn geworden door de vorst van de duisternis. Mijn Zoon heb Ik u tot een licht gegeven opdat uit uw leven elke duisternis verbannen zou worden en gij licht zoudt worden, aan dat van Mijn Zoon gelijk.

Waarom, Mijn kinderen, zijn velen onder u zo beangst en bevreesd voor Mij? De vader der leugen houdt u gevangen in de overleggingen van uw eigen hart.

Mijn Zoon heeft op Golgotha alle machten en overheden ontwapend en een volkomen overwinning behaald. Voor eens en voor altijd heeft Hij het verlossende "Het is volbracht" uitgeroepen. Uw blijdschap en uw vreugde, uw verlossing en uw heil worden alleen gevonden in Mijn Zoon.

Valse herders

Ik verafschuw die valse herders, die het bloed, het verlossende bloed van Mijn Zoon smaden. Ik zal hen straffen en hen voor Mijn aangezicht wegdoen. Wat denken zij toch, die vermetelen? Zonde na zonde stapelen zij op zich en zij weerhouden het volk om tot Mij te komen, opdat Ik hen zou verlossen en bevrijden.

Wee u, gij valse herders, die uzelf weidt. Gij, die zegt: “Vrede, vrede en geen gevaar." Ik vermaan u, gij dwaalleraren, dat, indien gij niet tot inkeer en verootmoediging komt voor Mijn aangezicht, Ik u zal doen worden tot een eeuwig afgrijzen.

Toenemende zedeloosheid

Mijn volk komt tezamen, doch niemand onder u zoekt Mij in geest en in waarheid. Gij spreekt van eenheid en samengaan maar gij wilt niet de eenheid, die bewerkt wordt door Mijn Geest. Want, gij hardnekkige kinderen, gij weet dat, indien gij tot Mij komt, gij niets meer voor uzelf over houdt. Gij wilt de prijs niet betalen en daarom gaat gij mank aan beide zijden. Weet gij niet, dat Ik Mij een volk heb afgezonderd voor Mijn Zoon? Een volk, gescheiden van deze boze wereld, die haar heiligheid zou volmaken in vreze en beven. Maar evenals het volk Israël neemt gij u dochters en zonen uit de heidenen en gij zijt samen geworden onbesneden van geest en hart. Ik verafschuw uw levenswandel en uw ontheiliging van Mijn instellingen. Naar Mij wilt gij niet luisteren omdat gij gevangen zijt in de lusten van uw vlees en niet meer het heilige van het onheilige onderscheidt. Groot en vreselijk is de toenemende zedeloosheid onder u.

Waarom wilt gij niet luisteren naar Mijn stem en naar Mijn Woord? Uw wegen zijn wegen van onvrede. Wat zijt gij verward in de strikken van de boze.

De stem van de goede Herder

Komt, komt, komt en Ik zal u verlossen! Het juk van de zondemacht zal Ik wegbreken uit uw leven en daarvoor zal Ik u het juk geven van Mijn Zoon, want het juk van Mijn Zoon is zacht, en licht. Hoort naar de stem van de goede Herder en Hij zal u leiden in vrede en in waarheid. Hij zal uit u wegnemen alle verdeeldheid van het hart en Mijn vrede zult gij daarvoor ontvangen.

Mijn volk, Mijn volk, Ik wil u toebereiden. Ik wil, dat gij uw klederen zult wassen in het bloed van het Lam opdat gij weer rein zult worden en gij de bruiloft van Mijn Zoon waardig zult zijn. Want wat heeft het heilige gemeenschappelijk met het onheilige en welke gemeenschap heeft de duisternis met het licht?

Vasten en gebed

Ik verdraag het niet, dat gij elkander bijt en opeet en dat gij niet eendrachtig uw knieën buigt met vreze en in ootmoed. Waarom vraagt gij niet gezamenlijk naar Mijn wijsheid? De een verheft zich boven de ander en geen van u acht de ander uitnemender dan zichzelf. Gij werpt u op tot profeten en leraren zonder te weten waarover gij zo stellig spreekt of schrijft. Gij veroordeelt elkaar en daardoor zijt gij er oorzaak van dat het Lichaam van Mijn Zoon steeds meer ontheiligd en verontreinigd wordt. Gij zijt gehaast en gij gunt u geen tijd meer om Mij te zoeken in vasten en in gebed. Indien gij naar Mijn woorden luistert, zal Ik u tijden van verademing geven.

Eén kudde onder één Herder

Doch niet allen onder u gaan hun eigen weg. Ik zie onder u ook getrouwen, die in oprechtheid van het hart Mijn wil doen en daarnaar zoeken. Mijn kinderen, Ik doe een werk onder u en wie doorgrondt het? Gij zult u verbazen over datgene wat Ik tot stand zal brengen en wanneer gij het aanschouwt, zult gij u in aanbidding voor Mij neerbuigen. Mijn eer geef Ik aan geen ander. Ik ben de Heer en Ik zal het doen. Ik ben die Ik ben, het Begin en het Einde.

Hoort dan Mijn volk en komt tot verootmoediging voor Mijn aangezicht. Uw gelach moet veranderen in treurigheid. Komt dan tot berouw en Ik zal u geven een heerlijkheid, gelijk aan die van Mijn Zoon. Zoekt Mij en beeldt u niet in, dat uw eigen wijsheid u zal redden. Ik wil dat gij allen opnieuw met vreze en beven Mijn aangezicht zoekt onder belijdenis van uw zonden. Zeg niet, dat gij dit niet van node hebt en denkt niet, dat het bij u wel in orde is. Want juist dan, wanneer gij dit bedenkt, bewijst gij daardoor dat gij nog staat in uw eigen kracht en in uw eigen wijsheid.

Mijn volk, het zal worden één kudde onder één Herder. Ik de Heer, Ik zal het doen. De dorstige zal Ik geven van het water des levens om niet. En de hongerige zal Ik geven van het verborgen manna.

Wanneer gij doet, al datgene wat Ik tot u gesproken heb, dan zult gij in Mij vreugde hebben. Een vreugde en blijdschap zoals de wereld die niet kan ontvangen. En Mijn kracht zal uw sterkte zijn. Voor Mijn aangezicht zult gij u verheugen en Mijn vrede zal uw deel zijn. Ik de Heer, Ik heb het gesproken en Ik zal het doen. Hoort dan, wat de Geest tot de gemeenten spreekt.